Suzanne

In de hulpverlening is Suzanne geen onbekende. Zo heeft ze contact met verschillende instanties (onder andere straathoekwerk, voedselbedeling) en werden er doorheen de jaren al verschillende pogingen ondernomen om een residentieel traject binnen de geestelijke gezondheidszorg op te starten. Deze pogingen waren nooit succesvol, omdat ook hier haar dwangneurose en fobieën, paradoxaal genoeg, grote obstakels vormden. 

Op het moment dat we Suzanne leren kennen, is haar officiële verblijfplaats een sociale woning in een wijk in de stadsrand. ‘Sociale woning’ is een begrip dat Suzanne zelf echter niet in de mond neemt (“ik zou er iets van krijgen als ze zeggen ‘sociale woning’”), omdat het volgens haar te veel de illusie van comfort en huiselijkheid wekt. Ze omschrijft het zelf als een “klein sociaal appartement, met kleine kamers, om te kleiner” en voelt zich er niet thuis. De buurt waarin haar appartement zich bevindt, beschrijft ze steevast als de ‘getto’, een harde wereld waarin het overleven is, ieder voor zich. Bovendien is haar sociale woning gaandeweg min of meer onleefbaar geworden omwille van haar verzamelgedrag, gerelateerd aan haar dwangneurose. Al die factoren samen zorgen ervoor dat Suzanne bijna nooit de nacht doorbrengt in haar sociale woning, en liever elke dag opnieuw een plaatsje probeert te veroveren in de nachtopvang van de stad. De onzekerheid rond het bemachtigen van een slaapplaats is voor haar een grote dagelijkse stressfactor. Suzanne, in de periode dat ze in haar sociale woning verbleef:

“Ik ben altijd bang van het moment dat het goed is, want daarna loert er iets om de deur, hé. Oeh, ik ben wreed… Heb je dat niet? Ik heb dat altijd. Bij mij is het zover gekomen… Ik lach niet meer. Goh… Dat is genieten, een vorm van genieten. Je kan het niet al zeggen. Het moment van genieten is natuurlijk heel leuk, maar als je dan iets slechts tegenkomt, dat is nog harder. Als je goed genoten hebt en als je dan niet geniet. Als je niet geniet, zit je in dat ding van… Van droevigheid, hé. Versta je? Dat is beter voor mij. Allez, niet beter… Ik heb het er wreed moeilijk mee, stel dat ik hier nu content ben en lachen en doen en… En daarna komt die tegenslag, dat harde, daar heb ik geen draagvlak voor. Ik vind dat verschrikkelijk.”

Het opvallende dwangneurotische gedrag van Suzanne zorgt ervoor dat ze ook in de stad een gekende figuur is. Ze gaat nooit op stap zonder haar kruk, waaraan ze allerlei plastic zakken hangt die vol ‘te sorteren spullen’ zitten. Suzanne schrikt er niet voor terug om toevallige passanten, soms op een vrij directieve manier, aan te spreken om haar te helpen obstakels te overwinnen (bijvoorbeeld door mensen te vragen om vuilnis voor haar op te rapen) of om hen te wijzen op voor haar onaanvaardbaar gedrag (bijvoorbeeld door mensen aan te manen hun voeten van de tramzetels te halen). Deze assertiviteit samen met haar opvallende looks zorgen er echter voor dat ze vaak in conflictsituaties terechtkomt en het slachtoffer wordt van pesterijen. De fobieën waar Suzanne mee worstelt maken het voor haar erg lastig om duurzame sociale relaties op te bouwen.

Acht jaar geleden vond Suzanne via een straathoekwerker de weg naar een ontmoetingsplaats voor personen met een ernstige psychische en verslavingsproblematiek aan de rand van het stadscentrum. Aanvankelijk stelde ze zich daar heel afzijdig op – ze wordt liever niet geassocieerd met deze groep van “junkies en drugsverslaafden”. Aanvankelijk arriveert ze vaak pas vlak voor het sluitingsuur en gebruikt ze de ontmoetingsplaats enkel om zich te douchen en daarna weer te vertrekken, zonder veel contact te zoeken met andere bezoekers. Na verloop van tijd doet de begeleiding echter steeds meer appel op haar en wordt ze actief uitgenodigd om meer deel te nemen aan de dagelijkse activiteiten van de ontmoetingsplaats. Ondanks het feit dat ze zich een buitenbeentje blijft voelen, vindt ze zo gaandeweg toch haar plaats. Ze ervaart het ontmoetingscentrum als een veilige plaats weg van de harde buitenwereld waar haar ‘vreemde’ gedrag getolereerd wordt en ze zich welkom voelt. Elke keer Suzanne de ontmoetingsplaats bezoekt, brengt ze Metro-krantjes mee om uit te delen aan de begeleiders en bezoekers die ze graag heeft. Het kost haar veel moeite om deze krantjes op te halen in het station, maar ze staat erop om nooit met lege handen te arriveren. Het is haar manier om iedereen een ‘goeiedag’ te wensen en ze is niet gerust tot ze alle krantjes bij de juiste personen heeft afgeleverd.

In het ontmoetingscentrum vindt Suzanne ook de ruimte om haar zangtalent voluit te ontdekken en te ontwikkelen. In de muziek vindt Suzanne een taal om haar verhaal te vertellen en te tonen hoe ze zich voelt (“je zingt het uit, je schreeuwt het uit”). De muziekteksten die ze uitkiest, zijn altijd gekenmerkt door nostalgie, heimwee en verdriet. Op het podium bloeit Suzanne helemaal open. Het is voor haar een reden om zich te verzorgen, mooi te kleden en haar fobieën even naar de achtergrond te brengen. Ze geniet ervan om behandeld te worden als een echte artieste, al nuanceert ze dit zelf: “we zijn BV in de getto, in de vierde wereld”. Doorheen de jaren groeit ze uit tot één van de meest beklijvende artiesten van verschillende theater- en muziekprojecten die door het ontmoetingscentrum op poten worden gezet.

De tijd die Suzanne niet in het ontmoetingscentrum doorbrengt, spendeert ze grotendeels op straat. De drukte op de tram, de gejaagdheid van de stad, de kleine conflicten waar ze regelmatig in terechtkomt en de onvoorspelbaarheid van wat er op haar pad zou komen, maken het voor Suzanne erg moeilijk om rust- en ankerpunten te vinden in haar leefwereld. Zowel fysiek als emotioneel geraakt ze regelmatig volledig uitgeput van deze levensstijl. Af en toe belandt ze voor een korte periode in het ziekenhuis, waar ze behandeld wordt voor fysieke kwalen. Hier kikkert ze helemaal van op en ze vergelijkt deze korte ziekenhuisopnames vaak met een verblijf in een hotel. Op die momenten geniet ze ervan verzorgd en bediend te worden, lekker te eten, in een propere omgeving te vertoeven, weg te zijn uit de drukte en op adem te komen.

Ongeveer een jaar geleden werd het voor Suzanne ook steeds moeilijker om nog tot rust te komen in het ontmoetingscentrum. Haar verzameldrang nam ook daar letterlijk steeds meer ruimte in. Pogingen van de begeleiding om in dialoog met haar op zoek te gaan naar manieren om de ontmoetingsplaats leefbaar te houden en haar spullen te sorteren, vielen bij Suzanne niet in goede aarde. Daarom mijdt ze de plaats nu liever en voelt ze zich er momenteel niet welkom.

In dezelfde periode bewoog er ook van alles op het vlak van Suzannes verblijfplaats. Via straathoekwerk vond ze een plaats in een zorghotel, waar ze een tijdje verblijft. Ongeveer een half jaar geleden vond Suzanne van daaruit een meer langdurige verblijfplaats in een woonvoorziening voor mensen met een zorgvraag (binnen de koepel ‘Zorgdorpen’), in een dorp net buiten de stad. Ondanks het feit dat dit een grote kost is voor haar, vindt ze het een opluchting, want het straatleven putte haar volledig uit. Sinds haar verhuis naar de woonvoorziening, kwam Suzanne niet meer langs in het ontmoetingscentrum.

 

Suzanne

Suzanne is een mondige vrouw van 64 met een uitgesproken zangtalent. Verschillende tegenslagen in Suzannes verleden hebben gemaakt dat ze al jarenlang worstelt met een ernstige dwangneurose en verschillende fobieën, die een beperkende impact hebben op haar dagelijks leven. Ze spendeert een groot deel van haar tijd aan het verzamelen van allerlei spullen, het ‘sorteren’ van afval en het omzeilen van ‘onhygiënische’ obstakels in haar omgeving.