Gabrielle

Sindsdien komt Gabrielle dagelijks bij haar zus en schoonbroer over de vloer. Eigenlijk spendeert Gabrielle het grootste deel van de tijd bij Antoinette en Roger. Haar eigen chalet gebruikt ze hoofdzakelijk om te slapen. De living van haar chalet is ingericht als een gedenkruimte voor haar moeder: hier heeft ze allerlei foto’s en herinneringen uitgestald, en bidt ze ook dagelijks. Elke ochtend en avond wandelt Gabrielle naar de chalet van haar zus en schoonbroer, en weer terug. De chalet ligt slechts een 15-tal meter verderop. En hoewel er ook auto’s op de campingweg rijden, functioneert de weg bijna als een soort openluchtgang tussen de twee chalets. Omdat Antoinette vaak ziek en bedlegerig is, wandelt ze soms in nachtkleed, peignoir en pantoffels over dit stukje campingstraat. Gabrielle daarentegen zoekt altijd met zorg haar outfit uit, en maakt ook graag gebruik van de kappers- en manicure diensten van een van de medebewoonsters op de camping. De twee zussen verschillen niet alleen qua looks, ze hebben een haat-liefde verhouding met elkaar. Ze kibbelen erop los. Roger doet zijn best om de kerk zoveel als mogelijk in het midden te houden.

Als het mooi weer is, zijn Gabrielle, Antoinette en Roger, samen met de hond ‘Princesse’ meestal te vinden op hun buitenterras. Ook het buitenterras toont hoe het wonen op de camping een zekere flexibiliteit biedt om je woonruimte aan te passen, met een vaag (en dus onderhandelbaar) onderscheid tussen wat precies tot de publieke of de private ruimte behoort.

“De manier waarop het buitenterras is aangelegd (en afgesloten), toont hoe de semipublieke campingstraat mee deel uitmaakt van de woning. Vanop het eigen perceel is geen toegang mogelijk naar hun terras (omwille van afscheidingen voor de hond). Roger, Antoinette en Gabrielle stappen dus uit hun voordeur, trapjes naar beneden, voorbij het hondenhok, naar het poortje op de straat, lopen dan over de straat, en gaan vervolgens langs het autohek weer terug naar binnen. Daar staan, naast de auto, op een in hout aangelegd buitenterras een grote, blauwe plastieken tafel, vier bijpassende stoelen en een parasol. Ook de boodschappen worden op deze manier binnengedragen.” (fragment uit logboek)

De andere dagen spenderen Gabrielle, Antoinette en Roger meestal samen in de living. Toch op de dagen dat Antoinette niet ziek is, want als ze zich niet goed voelt, blijft ze liever in bed liggen. Roger is een handige Harry, en vertelt hoe hij de chalet volledig zelf heeft ingericht. Met niet enkel op de muren, maar ook op het plafond houten planchetten. Hij doet ook klusjes voor anderen op de camping. Voor het maken van een kraan rekent Roger 50 euro aan, voor het maken van een defecte auto 150 euro. Met de jaren is zijn gezondheid achteruit gegaan, en wordt het klussen moeilijker. Hoewel het dak van de chalet dringend aan reparatie toe is, ziet hij dat zelf niet goed meer zitten.

De aandachtige observeerder ziet ook dat Antoinette en Roger eigenlijk in een als chalet vermomde caravan wonen. Niet enkel de binnen- maar ook de buitenkant is volledig met hout afgewerkt. Maar de kenmerkende plastieken (in plaats van glazen) ramen met afgeronde hoeken zijn wel nog steeds behouden. Dat zorgt in de winter voor extra warmteverlies, en de nodige verwarmingskosten. Roger heeft sinds kort, via de catalogus, 2 nieuwe petroleumvuurtjes besteld. Eentje voor hun chalet, en eentje voor de chalet van Gabrielle. Om de zoveel tijd rijdt Roger naar het tankstation, om daar bussen petroleum op te laden. De petroleumvuurtjes zijn – zoals zowat alles wat Roger, Antoinette en Gabrielle aanschaffen – op afbetaling gekocht. Ook kledij en verjaardagscadeaus worden via de catalogus aangekocht, en dan maandelijks afbetaald. Er is geen reserve voor onverwachte gebeurtenissen. Roger vertelt dat ze elke maand nog 100 euro afbetalen voor de begrafenis en grafsteen van Antoinette en Gabrielle ’s moeder.

Zo leeft het gezin samen, maar toch apart. Wettelijk hebben ze twee domicilies, maar het grootste deel van de tijd spenderen ze samen. Roger beheert het gezinsbudget. Deze manier van samenwonen en -leven is niet uniek op de camping. Bij navraag blijkt dat er nog bewoners zijn die er bewust twee domicilies op nahouden. Enerzijds om zo hun recht te blijven behouden op pensioenuitkeringen, inkomen vervangende vergoedingen of andere financiële tegemoetkomingen. Anderzijds om ook over de nodige ruimte en (beslissings)vrijheid te kunnen beschikken. De extra chalet of caravan wordt dan ingezet als logeerruimte (bijvoorbeeld om tijdelijk een alleenstaande dochter op te vangen, die pas bevallen is van een tweede kindje), of als opslagruimte (voor allerlei vondsten die verkocht worden op rommelmarkten in de omgeving).

De camping zit verscholen achter hoge groene hagen, en ligt in het midden van een residentiële wijk met vrijstaande villa’s. Historisch onderzoek leert dat de camping er eerst was. Brusselaars voor wie destijds een vakantie aan zee te duur was, kwamen hier in de bossen hun verlof doorbrengen. Na een tijdje werden de bossen toegeëigend als kampeerplaats, en uiteindelijk ook gebruikt als permanente woonplaats. Pas later zijn de omliggende gronden verkaveld, en werden er nieuwe woningen gebouwd. Vandaag vormen de camping en de omliggende woonwijk twee gescheiden werelden. Maar dat was ooit anders. Toen de kantine, die zich aan de straatzijde van de camping bevindt, nog op volle toeren draaide, kwam iedereen uit de buurt hier over de vloer, en werden er ook communie- en andere feesten georganiseerd. Uiteindelijk kwamen er klachten over teveel lawaai, en teveel drankgebruik, en moest de kantine de deuren sluiten.

Roger en Antoinette vinden het wel goed zo. “Wij zijn goed hier op ons eigen”, herhalen ze regelmatig. En ze hebben het liefst zo weinig mogelijk contact met de andere campingbewoners. Gabrielle daarentegen grijpt elke gelegenheid aan om een babbeltje te doen of naar buiten te gaan. Antoinette noemt haar ‘een echte babbelkut’. Samen met Roger gaat Gabrielle elke week mee boodschappen doen met de auto. De hond ‘Princesse’ vormt het perfecte excuus om een toertje op de camping maken, of een kleine wandeling in de buurt. Sinds kort rijdt Gabrielle ook rond met een driewieler. Dat doet ze op haar eentje. De eerste keer is ze verloren gereden. Toen heeft ze onderweg aan iemand de weg gevraagd en die is haar met de auto voorgereden tot ze opnieuw op de camping was. En dan zijn er nog de twee politie agenten, die ze telkens tegenkomt op hetzelfde punt. Die stellen haar altijd, zoals ze het zelf omschrijft ‘domme vragen’, zoals: “Spreekt u Nederlands of Frans?”, waarop zij dan trots zegt: “Allebei”. En dan gaat het verder: “Lukt het u om te fietsen?”, of “Kan u wat beter aan de kant fietsen?”

Een van de weinige personen die regelmatig op bezoek komt bij Roger, Antoinette en Gabrielle is Nancy, de opbouwwerker die in dienst van Riso Vlaams-Brabant werkt. Het is moeilijk om precies in te schatten welke begeleiding of ondersteuning Nancy kan bieden. Wel is duidelijk dat Nancy een zeer moeilijk te combineren rol moet opnemen. Sinds enkele jaren is Riso Vlaams-Brabant namelijk ook eigenaar van de camping. Om te vermijden dat de camping die op een gegeven moment te koop stond, in private handen zou vallen, en de huidige bewoners op straat kwamen te staan, heeft Riso beslist om de camping zelf aan te kopen. Het gevolg is dat Nancy nu zowel als opbouwwerker én als campingbaas dient op te treden. En dat valt niet altijd in goede aarde.

Nancy staat bij de campingbewoners bekend als ‘de controleur’: zij moet er namelijk mee op toezien dat bewoners zich aan de bouwvoorschriften en huisregels van de camping houden. Zo moeten campingbewoners met haar spreken wanneer ze bijvoorbeeld een terras willen aanleggen, of hun bouwvolume willen uitbreiden. Zij waakt ook mee over de snelheidsregels in de campingstraat, waar omwille van klachten éénrichtingsverkeer is ingevoerd, en snelheidsdrempels zijn aangelegd. Ook op het stockeren van allerlei materiaal, zoals bijvoorbeeld oude auto’s – voor sommige bewoners een belangrijke bijverdienste – wordt strenger toegezien. Die dubbele rol creëert spanningen en conflicten. Sommige bewoners hebben het gevoel dat niet voor iedereen de regels gelijk zijn, wanneer er bijvoorbeeld plots toch nieuwe verdiepingen (al dan niet besproken met Nancy) verschijnen. Roger, Antoinette en Gabrielle geven ook verschillende keren aan dat Nancy niet genoeg tijd vrijmaakt voor hen.

Verder is er ook een dokter die vooral de gezondheidstoestand van Roger en Antoinette mee opvolgt. Net als zijn moeder, is Roger diabetespatiënt. Roger: “In die tijd verzorgden ze dat nog niet goed. Ik heb mijn moeder niet anders geweten dan met suikerklontjes in haar zakken.” Zijn moeder heeft door de suikerziekte een deel van haar been moeten laten amputeren. Dat schrikbeeld zorgt er mee voor dat Roger zijn best doet om het niet zover te laten komen. Het is duidelijk dat Roger zich ook zorgen maakt dat hem iets zou overkomen, en over het lot dat de twee zussen dan te wachten staat. Zo vertelt hij dat hij soms angst heeft dat hij een hartaanval zal krijgen als hij in de auto zit met Gabrielle, of dat hij bang is dat hem ’s nachts iets zal overkomen, terwijl Antoinette een slaappil heeft genomen. Omwille van zijn suikerziekte is Roger pas gestopt met roken. Tot voor kort waren ze alle drie verstokte rokers, tot wel drie pakjes per dag. Roger zit er soms wel mee verveeld dat Antoinette en Gabrielle (ook binnen) allebei zijn blijven verder roken, omdat hij dan eigenlijk ook al de rook mee inademt.

Antoinette heeft een tijdje geleden een ‘attackske’ gehad. Ze stond ’s morgens op en wilde goeiedag zeggen tegen Gabrielle, maar dat lukte haar niet. Ze is hier erg van geschrokken. Met veel moeite kon ze “Bbbb.oooo.n.jouououu.r, Ga..bri..elle..” zeggen. Ze hebben er toen direct de dokter bij geroepen: “Roger zag direct dat het serieus was. Met komedie spelen moeten we niet afkomen bij hem.” Sinds die dag meet Antoinette haar bloeddruk (dat doet ze vier keer per dag), en noteert ze elke dag haar gewicht in een blauw schriftje. Ze heeft een afspraak gemaakt met de neuroloog in het ziekenhuis om enkele tests te laten doen.

De belofte aan de moeder van de twee zussen, het voor mekaar willen zorgen, zeer beperkte financiële mogelijkheden, in combinatie met structurele tekorten in het woningaanbod, en beperkte toeleiding naar zorgondersteuning, maken dat Gabrielle, Antoinette en Roger op allerlei fronten (wonen, zorg, gezondheid, inkomen, sociaal netwerk) noodgedwongen, en vooral op eigen kracht, hun plan hebben leren trekken. Deze woon- en leefomstandigheden zijn bijzonder fragiel, de onderlinge afhankelijkheid bijzonder groot.

Fast forward. Roger is ondertussen overleden. Zowel Antoinette als Gabrielle zijn verhuisd, en wonen niet langer op de camping, maar hebben elk een kleine woning toegewezen gekregen (vermoedelijk via het OCMW). Quasi elke dag komt er nu huishoudhulp en verpleegzorg. Hoewel hun woningen slechts enkele straten van elkaar verwijderd zijn, hebben de twee zussen elk contact met elkaar verbroken.

Gabrielle

Gabrielle is een warme en fiere vrouw van ongeveer 65 jaar, die samen met haar oudere zus en schoonbroer op een camping woont, in de omgeving van Brussel. Gabrielle heeft een lichte verstandelijke handicap, en woont zelfstandig in een kleine, houten chalet. Een tijdje geleden is haar moeder, met wie ze samenwoonde, overleden. Haar zus Antoinette heeft haar moeder, samen met haar man Roger op haar sterfbed beloofd dat ze voor Gabrielle zouden zorgen. Antoinette: “Want anders moest ze naar een instelling... Maar ze kan zagen, hé! Ze vertelt altijd drie keer hetzelfde.”