Ronse - De Nieuwe Leie

Het starten van elk nieuw project verandert het mobiliteitsgedrag van mensen. Dit betekent veel bezoekers en een extra mobiliteitsdruk voor Ronse. In dit opzicht pleit het ontwerpteam ervoor de mobiliteit bovenlokaal en lokaal gericht te sturen, zodat het stedelijk landschap vanuit een duurzame mobiliteit verder kan vormgegeven worden.
Uit de planningsstrategie van de ecopolis ontstaan verder twee belangrijke sturende dragers voor het ontwerp:

• een hoogdynamisch netwerk met functies als verkeer, dienstverlening, bedrijven, … (rode assen)
• een laagdynamisch netwerk met functies als natuur, water, recreatie, wandelen, fietsen, … (groene assen)

Het project staat niet alleen. De context bepaalt het project en het project zal op zijn beurt de context, de omgeving herbepalen. Hier wordt gewerkt met vier aandachtspunten:

1. Link met de beekvallei
2. Uitbouwen groene as
3. Realiseren van een poort, scharnier
4. Heroriëntatie van de Wolvestraat

De inrichting van de tuin is gebaseerd op drie inhoudelijke pijlers:

• Een historiserende component - de textielindustrie
• Een ecologische component - de beekvallei
• Een culturele & recreatieve component - het cultureel centrum

Naar analogie met een aantal voorbeelden van Europese postindustriële parken, wordt voor de historiserende component vertrokken van het idee dat het industrieel-archeologisch verhaal moet doorschemeren in de te ontwikkelen aanleg. De nog bestaande elementen, o.a. de waterbekkens en leidingen, zijn getuigen van een specifiek verhaal van de textielindustrie verbonden met de geschiedenis van Ronse. Ze dienen de herinnering vast te houden en te appelleren aan het collectief geheugen.
De typologie van de lobbenstad met een groene vinger langs de Molenbeek is bepalend voor de ecologische component van de inrichting van het gebied. Het groen moet zoveel mogelijk de typologie van de inheemse vegetatie, dit betekent: een ‘spontane’ typologie benaderen. De nadruk ligt wel op een gericht beheer en een daarmee samenhangende plantenkeuze, die bodemsluiting voorop stelt (hetgeen het onderhoud laag houdt). Het beeld moet er één zijn, van een ‘natuurlijk’ uitziend park en niet van een gesofisticeerd aangelegd stadspark. Dit kan natuureducatief ondersteund worden door infopanelen. Er ontstaat zo een stuk in de stad dringende strook natuur, die recreatief kan benut worden, en deel uit maak van de waardevolle beekvallei.
De inrichting met een culturele en recreatieve component kan een recreatieve meerwaarde vormen, zonder dat ze overmatig of overladen wordt ‘ingericht’. Hier wordt gekozen voor een sequentiële wandeling, waarlangs men zowel historische, recreatieve als ecologische elementen tegenkomt. De doorwandeling, die gebeurt via een knuppelpad, verheft zich boven het maaiveld, behalve daar waar er een kruising of ontmoeting gebeurt met één van de punten met een verblijfswaarde, waarop buitenevenementen kunnen gebeuren. Ze loopt ook over waterbekkens en wordt ter hoogte van het langwerpige bekken opengeplooid in een waterlabyrinth. De zigzagwandeling via het knuppelpad, kan ook verlaten worden, door geritmeerd terug te koppelen op de evenementenas, die langs het gebouw wordt ontwikkeld. Buiten exposities en manifestaties krijgen ook mogelijkheden binnen dit plan.

Het bestuur van de stad Ronse schrijft een studieopdracht uit voor de herbestemming van de voormalige textielfabriek ‘De Nieuwe Leie’. Het complex werd gebouwd in het begin van de 20ste eeuw. Van de 4 ha is ongeveer de helft bebouwd. De immense productieruimten maken het grootste deel uit van de gebouwen. ze bestaan uit een ijzeren geraamte met sheddaken.
Dit complex heeft een unieke ligging op 500 meter van de Grote Markt: ten noorden grenst deze site aan de heuvelrug van de Vlaamse Ardennen, van de Kluisberg tot de Koppenberg, en ten zuiden aan het historisch centrum van de stad.
Op amper 500m in zuidoostelijke richting ligt De Kloef, een open en onontgonnen gebied van 11 ha. Hier wordt momenteel een stedenbouwkundige studie uitgevoerd in het kader van de Vlaamse stadsvernieuwingsprojecten.
Het is de ambitie van het bestuur om aan deze site een culturele en/of recreatieve herbestemming te geven met een bovenlokale uitstraling.
De studie is opgedeeld in drie delen:
− een planeconomische studie met een kosten - batenraming van de gekozen herbestemming;
− een stedenbouwkundige studie van de site op zich en in relatie tot de omgeving;
− een studie omtrent de te verwachten bodemsanering in functie van de herbestemming.