Lennik - MS/BS/BSBO

De bestaande bomen blijven behouden en spelen door het minutieus inpassen van de nieuw te bouwen volumes een articulerende rol voor de site. Door het doordacht en gestructureerd verankeren van de nieuwe volumes binnen de bestaande groencontext gaat ook het huidige paviljoenkarakter niet verloren. De verspringende opstelling van de nieuwe gebouwen ten opzichte van elkaar genereert wisselende perspectieflijnen, doorzichten en een interessant wandeltraject. Er ontstaat een campusgevoel binnen het grotere scholencomplex. Interferentie, als belangrijk aandachtspunt binnen de pedagogische visie, blijft mogelijk en wordt als richtlijn meegenomen in het ontwerp.

In het masterplan wordt een opstelling voorgesteld van drie gebouwen. Aan de straatzijde wordt een polyvalente zaal met kleedkamers voorzien, een volume van één bouwlaag (gebouw G10). Dit gebouw werk als interface tussen school en straat. Het terreinniveau van het voorplein wordt gelijk gelegd met de straat. Het wordt een ontmoetingsplek, veilige wachtplek en afspreekpunt. De polyvalente binnenruimte kan met het voorplein en/of achterplein in contact gebracht worden en zo interactie met de buurt mogelijk maken. De trappenpartij maakt het plein aan de achterzijde van de polyvalente zaal tot een multifunctionele buitenruimte. Ze kan als een tribune gebruikt worden aan dit tussenplein. Het middelste nieuw te bouwen volume van twee bouwlagen (gebouw G11) neemt naast klaslokalen de functie van secretariaat en administratie in zich op. Deze twee laatste functies zijn gesitueerd op de verdieping. Het centraal op de site plaatsen heeft twee redenen : een goede bereikbaarheid en de mogelijkheid om overzicht te houden over heel het terrein. In het laatste gebouw van drie bouwlagen (gebouw G12, dit is voorzien voor een volgende fase) zijn klaslokalen mogelijk. De schaal van dit gebouw sluit goed aan bij het ander bestaand middelhoog gebouw op de site.

Door gebruik van de grond die afkomstig is van de uitgravingen wordt een nieuw reliëf gerealiseerd. Zo wordt de zachte afscheiding aan de linkerzijde van het terrein (die nu bestaat uit een haag) opnieuw gearticuleerd. Het talud krijgt perforaties met ingewerkte tunnels die dienst doen als doorgangen. Het toekomen op het terrein via de zone aan de rechterzijde wordt uitgewerkt in een helling die de bestaande bomenlijn volgt. De paviljoenen verschijnen in opeenvolgende sequenties. Dit kunstmatige reliëf geeft aanleiding tot interactie en speelmogelijkheden voor de kinderen. Glijbanen kunnen op het talud gemonteerd worden. Dit minimale grondverzet is daarenboven een kostenbesparende factor en door het talud langs het gebouw G11 op verdiepingshoogte te brengen is het ook een evacuatieweg bij brand.

Op het schaalniveau van het gebouw wordt binnen een logisch rationeel denken een grote flexibiliteit beoogd. Het consequent toegepast raster van 600 X 600 cm is vanuit economisch oogpunt zeer gunstig en vanuit stabiliteitstechnisch oogpunt de optimale overspanningsmaat. Daarbij maakt de variatie in  opdeelbaarheid van invulling deze keuze tot een goed doordacht systeem. Zowel grote als kleine klassen zijn mogelijk, een voordeel voor toekomstige planning.

Het programma van deze nieuwbouw is zeer gediversifieerd. Het omvat onder andere lokalen voor de administratie van het BSBO en enkele gezamelijke lokalen voor de basisschool, de middenschool en de basisschool bijzonder onderwijs. Er moet onder meer voorzien worden: een créa-lokaal, een kiné-verplegingslokaal, lokalen logopedie, een bio-lokaal, een lokaal orthopedagogie en een polyvalente zaal.