Zeven ambitieuze projecten geselecteerd voor ondersteuning bij de inrichting van Leefbuurten Gemeenten aan de slag voor een duurzame herinrichting van het publieke domein

Zeven ambitieuze projecten werden geselecteerd uit veertien inzendingen. De gemeenten Mechelen, Dilbeek, Halle, Wevelgem, Mol, Tessenderlo en Huldenberg gaan onder begeleiding van het Team Vlaams Bouwmeester en externe deskundigen concreet aan de slag met de transformatie van hun buurten tot echte Leefbuurten. 

In februari werd de projectoproep Leefbuurten gelanceerd. De ambitie bestaat erin lokale overheden te ondersteunen bij de inrichting van kwaliteitsvolle publieke ruimte in woonbuurten: een aangenamer, gezonder en klimaatrobuust openbaar domein met meer plaats voor duurzame mobiliteit. Doel is niet alleen de realisatie van een aantal grensverleggende projecten, maar ook de ontwikkeling van inzichten en werkwijzen waar alle lokale besturen straks mee aan de slag kunnen. 

Na de projectoproep ontvingen we dossiers van veertien lokale besturen. De jury selecteerde een gevarieerde mix van projecten, waar onze ondersteuning een merkbare kwaliteitssprong kan opleveren, en die representatief zijn voor andere buurten.

Uit de veertien dossiers werden zeven buurten gekozen die met de juiste begeleiding kunnen transformeren tot Leefbuurten en zullen deelnemen aan het leertraject. Die zeven vormen een staalkaart van de diverse contexten in Vlaanderen: van residentiële wijken aan de rand van grotere steden tot een kleinere dorpskern, van een sociale wijk met erfgoedwaarde tot een marktplein dat moet evolueren tot een heus leefplein voor de hele gemeente. Dit zijn, in een notendop, de 7 Leefbuurten waarmee we verder aan de slag gaan:

Mechelen

In deelgemeente Muizen wil de stad Mechelen drie wijken, gelegen ten zuiden van de Dijlevallei en ten noorden van het station van Muizen, via een wandel- en fietsnetwerk met elkaar verbinden. Op korte termijn worden alvast een aantal pilootacties opgestart voor ontharding van straten en de herinrichting van het plein achter het dorpshuis, dat kan fungeren als ontmoetingsplek voor de hele buurt.

Dilbeek

De gemeente Dilbeek wil de Moortebeekwijk-Palokewijk omvormen tot een Leefbuurt. De ligging van deze wijk, grenzend aan het Brussels Gewest en het Scheutbospark aan de ene zijde en aan de ring rond Brussel aan de andere zijde, vormt een bijzondere uitdaging. Dilbeek wil meer inzetten op verbinding met de buurtbewoners door een herinrichting van de straten aan de hand van het STOP-principe, met ruimte voor ontharding en meer verblijfskwaliteit, en op een groene fietsverbinding richting Sint-Agatha-Berchem.

Halle

De Don Boscowijk in Halle is door de stad als pilootwijk aangeduid voor een klimaatadaptieve inrichting. De aanpak moet model staan voor andere wijken in Halle. De stad wil heel uitdrukkelijk inzetten op de betrokkenheid van burgers, en de semipublieke en private ruimte kunnen mee ingezet worden om de doelstellingen te bereiken.

Wevelgem

De Posthoorn in Wevelgem is een verkaveling bestaande uit drie deelwijken die in verschillende periodes werden gerealiseerd, van de jaren ’60 tot ’90. De wijk is een subcentrum van Wevelgem, met een eigen school en parochiezaal, gelegen langs de steenweg, op fietsafstand van het station. De gemeente wil inzetten op een groene fietsverbinding naar het centrum, op ontharding en vergroening van de straten, de renovatie van speelpleintjes, op meer ontmoeting, buurtgerichte zorg en brede scholen.

Mol

De wijk Bosveld-Kerkelanden in Mol is een sociale woonwijk uit de jaren ’70 met een belangrijke erfgoedwaarde. De wijk is ontwikkeld volgens het Radburn-principe, waarbij de voorgevels van de woningen en de toegang voor voetgangers zich langs gemeenschappelijke groenzones bevinden, terwijl de straten de garages ontsluiten. De gemeente Mol wil op zoek naar een onderhoudsvriendelijke en klimaatadaptieve inrichting, waarin bewoners zich ook kunnen engageren, maar zonder in te boeten op het karakter en de erfgoedwaarde van de wijk. De wijk biedt ook kansen voor een meer duurzame mobiliteit.

Tessenderlo

Het marktplein in Tessenderlo vormt het bruisende hart van de gemeente, maar heeft te kampen met een te hoge verkeers- en parkeerdruk. De gemeente heeft de ambitie om van de markt een klimaatadaptieve verblijfs- en ontmoetingsruimte te maken en het plein volledig te herdenken als een ‘leefplein’, dat een belangrijke schakel zal vormen in het grotere wandel-, fiets- en groennetwerk van de gemeente. De heraanleg van de markt past ook binnen de ambitie om het centrum autoluw te maken, en de gemeente werkt parallel ook aan een fietsbeleidsplan en een parkeerplan.

Huldenberg

Huldenberg heeft de ambitie om van de dorpskern van Ottenburg het mooiste dorp in Vlaanderen te maken, door de leefkwaliteit in het dorp te vergroten en de publieke ruimte anders in te richten. De speerpunten daarbij zijn: meer plaats voor fietser en voetganger, ontharding, vergroening en het inrichten van speel- en ontmoetingsplekken om de sociale cohesie te bevorderen. Uniek aan dit project is dat het ontstaan is uit een burgerinitiatief. Als kleine dorpskern die te kampen heeft met veel verkeer, gelegen in een groene, maar relatief auto-afhankelijke omgeving, is het ook representatief voor andere dorpen in Vlaanderen: hoe kan kernversterking hand in hand gaan met een modal shift en meer actieve mobiliteit, én met het bewaren van de openheid en het groen?

 

Het leertraject Leefbuurten gaat van start met deze zeven buurten. Elke gemeente wordt ondersteund door een projectregisseur – werkzaam bij het Team Vlaams Bouwmeester – en door externe deskundigen voor mobiliteit, landschap en participatie. Samen werken ze aan een gedragen projectdefinitie en een programma van eisen op maat van elke buurt. Vervolgens zullen de lokale besturen ook begeleid worden bij de selectieprocedure voor het aanstellen van de ontwerpteams die concrete ontwerpvoorstellen voor de Leefbuurten uitwerken.

De jury Leefbuurten was samengesteld met vertegenwoordigers van de verschillende partners: het Team Vlaams Bouwmeester, Fietsberaad Vlaanderen, het Agentschap Binnenlands Bestuur, het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Departement Omgeving, het Agentschap Natuur en Bos, Infopunt Publieke Ruimte en de drie betrokken externe deskundigen. Vertegenwoordigers van de kabinetten van minister Somers, minister Jambon en minister Demir namen deel aan de selectie als waarnemend lid.