Verslag vijfde Lerend Netwerkmoment in samenwerking met Heder ‘Residentie als uitvalsbasis en terugvalbasis’

Op donderdag 7 september vond het vijfde Lerend Netwerkmoment plaats in samenwerking met Heder. Een historische terugblik, ook op de omliggende wijk Luchtbal en een rondgang in het karkas van het gebouw werden verrijkt met beklijvende getuigenissen en toekomstperspectieven. Terugblikkend blikten we zo ook vooruit en ontstond een boeiend en inspirerend debat. 

oor het vijfde Lerend Netwerk van de AWDI waren we te gast in de recent verlaten gebouwen van Heder, het voormalige DVC Sint-Jozef, te Antwerpen. De site werd in 1964 ontwikkeld in de wijk Luchtbal; een nieuwe en – toen althans – groene en aantrekkelijke buitenwijk in Antwerpen. In de naoorlogse periode werd “de Luchtbal” ontwikkeld als een attractieve nieuwe wijk en ook als dusdanig gepromoot: “WOON HIER EN LEEF LANGER” schreeuwden de affiches en het promotiemateriaal. De wijk bood zo een antwoord op de stijgende woonvragen – met de haven en industrie in volle groei – en de vraag naar meer comfortabel wonen buiten het (toen verpauperde) stadscentrum. Midden de jaren ’50 werden de ‘lange blokken’ gebouwd om begin de jaren ’60 de typerende ‘torengebouwen’ te ontwikkelen. De wijk voorzag onder andere in een winkelcentrum, atletiekpiste, cultureel centrum, kerk en zelfs een school met geïntegreerd zwembad.

Parallel met deze evoluties zien we het ontstaan en de ontwikkeling van ‘het Sint-Jozef-instituut’. Ontstaan in 1954 als antwoord op het verzoek van de “Belgische Bond voor Spastische Kinderen” werd pal in het centrum van Antwerpen een school en in 1956 een “behandelingscentrum” opgericht. In 1964 werd het “volledige instituut” verhuisd naar de locatie “op de Luchtbal” en werd een, voor die tijd vooruitstrevend en innovatief, (zorg-) concept neergezet met een focus op medische omkadering en paramedische behandeling. Gaandeweg werd deze strikt medische visie verbreed en werd ingezet op (ortho-) pedagogiek, interdisciplinariteit en een uitbreiding van de ondersteuningsmogelijkheden en -aanbod, inclusief een ‘nieuwbouw’ (1992) op de campus met een ‘internaat’ maar ook therapie-zwembad.

Vanaf juni 2023 werden de gebouwen ingeruild voor een nieuwe campus te Ekeren. Dit betekent dat we tijdens dit Lerend Netwerk in een (quasi) compleet verlaten setting zowel de gebouwen als de geschiedenis hebben kunnen reconstrueren om zo een inkijk te krijgen in zowel de conceptuele als ruimtelijke opvattingen op zorg en ondersteuning van de voorbije 60 jaar. Bij deze terugblik worden we (letterlijk) meegenomen door (oud-) bewoners van Heder die ons een inkijk gaven in hoe het was en geworden is “op de Luchtbal”. De indrukwekkende getuigenissen van Jan Van Schil, Robin Van Lommel en Quinten Claes werden doorspekt met anekdotes en herinneringen aan hoe het ooit was, en werden gekoppeld aan (eigen en gezamenlijke) toekomstperspectieven: van de slaapzalen in 1964 tot een nachtteam zonder slaapuren, van olifanten en giraffen tot het opzet om (nu zeer snel) midden in de stad te gaan wonen. Een constante in de getuigenissen en het debat was de discrepantie tussen de gebouwen en de accommodatie zoals we ze nu zagen (een ‘ziekenhuismodel’) en de ervaringen en herinneringen van opkomen voor jezelf, samenzijn en… gezelligheid.

Terugblikkend keken we ook vooruit en gingen we het debat aan over de residentie als uitvals- en terugvalbasis: hoe kan residentiële ondersteuning een uitvalsbasis zijn voor mensen met een meervoudige beperking en/of degeneratieve aandoening enerzijds en hoe kan deze (flexibel, tijdelijk en/of ook intensiever) ingevuld worden als terugvalbasis. De geleefde ervaringen werden hierbij aangevuld met de culturele intermezzo’s (autonomie in kunst…) en toekomstperspectieven zoals deze door Heder, in co-creatie met de betrokken cliënten, in volle uitwerking en uitrol zijn: Evy Vergauwen gaf een inkijk in Heder en meer specifiek het Bootsman-project. We stelden ons zo de vraag hoe we (residentiële) zorg en ondersteuning samen kunnen invullen opdat wensen, kansen en keuzes gerealiseerd worden, waarbij specifieke expertise en (inter-) disciplinaire specialisatie gegarandeerd worden en ook deskundige nabijheid ingevuld wordt.

Een rode draad doorheen deze debatten en uitwisseling was een expliciet streven naar zelfstandigheid enerzijds en het zoeken naar een wijk waar veel te beleven is en je deel van uitmaakt anderzijds. Daarbij bleek van belang – gezien (soms zeer precaire, oa. medische) zorgnoden – dat ook deskundige en specialistische nabijheid, oproepbaarheid en aanwezigheid gewenst en noodzakelijk zijn. Veiligheid werd hierbij niet enkel in ‘het hier en nu’ beschouwd maar werd ook gekoppeld aan (soms snel wisselende) zorgnoden: kan je ook blijven, of er zijn, als het moeilijker gaat of als ik meer intensieve zorg nodig heb. Centraal hierbij is, zo werd gesteld, een samenwerking die formele inspraak overstijgt en die zich manifesteert in zowel dagelijkse praktijk als structurele en strategische ontwikkelingen, ook verrijkt aan een bewuste interdisciplinaire scope. Het betreft zo deskundigheid en expertise die breed ingezet én gedeeld worden en flexibiliteit die gegarandeerd wordt: beiden uitdagingen die onder druk dreigen te staan (of expliciete keuzes vergen) in een context van ondernemerschap…

Door het koppelen van de verschillende perspectieven en inclusie als maatstaf en toetssteen te gebruiken, kon een uitermate boeiend debat ontstaan dat ook bij het drankje nadien nog verder liep…