De vrije hand: Mensenruimte voorbij de hybris

Op het eerste gezicht lijkt het een evidentie dat wij, mensen, slechts één van de vele levende soorten zijn op deze aarde. We delen haar oppervlakte met 8,7 miljoen andere levensvormen. Maar de dominante manier waarop wij dat ‘delen’ hebben gereduceerd is totaal uit de hand gelopen. Het tijdsgewricht waarin we leven kan onmiskenbaar worden bestempeld als het antropoceen: de totale en allesverslindende dominantie van de menselijke soort. Wij hebben in een paar eeuwen tijd een steeds grotere fractie van de beschikbare ruimte ingepalmd voor onze behoeften, waardoor de leefbaarheid van de integrale biosfeer van onze planeet in het gedrang komt. Er wordt veel gepraat over klimaat, energieverbruik en CO2, maar men gaat voorbij aan de essentie: de opwarming van de aarde is niet het hoofdprobleem maar een gevolg van onze overbevolking en ons overmatig bodemgebruik. Human land use is de hoofdoorzaak van de meeste ecologische problemen. Alles wat we doen – en bij uitstek de groei van onze economie – heeft een impact op de beschikbare ruimte. Permanente economische groei, inclusief de toenemende afgeleide ecologische voetafdruk, is een absurd concept op een eindige planeet. Studies wijzen uit dat een ecosysteem kan overleven als de dominante soort niet meer dan 70 tot 75 procent van de vruchtbare gronden voor zich opeist. De mens heeft op aarde deze kritische drempel bereikt. Dat betekent dat we de resterende 25 tot 30 procent dringend moeten vergrendelen als natuurreservaat, als ‘mensenvrije ruimte’, als vruchtbare aardoppervlakte die we hoogstens onder begeleiding van een natuurgids mogen betreden.