Laureaten Meesterproef 2014 bekend gemaakt

MEESTERPROEF 2014 – OOSTENDE

De Meesterproef brengt al 15 jaar jonge bevlogen ontwerpers samen met ervaren bouwheren en instituties. Een proces van wederzijdse uitwisseling, onder het toeziend oog van de Vlaams Bouwmeester. Voor jonge afgestudeerden is de Meesterproef niet alleen een kans om een eerste opdracht te realiseren, maar ook een grote bron van kennis over, en ervaring met, publieke opdrachten. De opdrachtgevers kunnen dan weer creatieve ideeën en nieuwe inzichten putten uit het jeugdige enthousiasme. Oostende bood het werkveld voor deze Meesterproef, met de Grote Post als platform voor een intensieve gedachtewisseling.

Wedstrijdformule

Zeven Vlaamse architectuurscholen vaardigden veertig jonge ontwerpers af die uit de laatste twee afstudeerjaren werden geselecteerd. Deze net afgestudeerden verzamelden half december 2013 in het stadhuis van Oostende voor een startdag. Na een inleidende lezing en kennismaking met de opdrachtgevers en de projectregisseurs, werden de vijf sites in Oostende te voet of met de fiets bezocht. Vooral de diversiteit van de opdrachten en de spreiding over de stad vielen meteen op. Nadat één project werd uitgekozen, dienden de ontwerpers een maand later een korte portfolio en visienota in. Aan de hand van die documenten werden voor elk project, door de Bouwmeester en alle betrokken actoren, drie kandidaten geselecteerd die dan begin februari 2014 in de werkweek een visie uitwerkten voor een concreet project.

Opdrachten

Oostende fungeerde voor deze editie als gaststad. Samen met de Vlaams Bouwmeester selecteert de stad vijf projecten verspreid over haar grondgebied. De diversiteit en de relevantie van deze selectie is groot, er wordt gezocht naar oplossingen voor typische vraagstukken waar iedere stad mee schermt. Zowel het vernieuwen van de historische binnenstad als het realiseren van projecten in de stadsrand komen aan bod. Sommige sites zoals de historische bunker en het Ensorhuis liggen op een boogscheut van het stadscentrum, andere – waaronder Zandvoorde – nestelen zich in een meer suburbaan landschap. De opdrachtgevers behoren tot diverse sectoren van culturele organisaties zoals Mu.ZEE tot de dienstverlening van vzw Sint-Monica. De stad Oostende is bij alle opdrachten betrokken.

Door het specifieke statuut van de opdrachten (het ereloon voor deze onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking mag maximum 85.000 euro bedragen) worden deze gekenmerkt door een tastbare schaal. Dat is ook de essentie van de Meesterproef; het gaat om bottom-up projecten waarin samen met bouwheer en stad naar concrete oplossingen wordt gezocht

Het hele proces, van de eerste projectomschrijving tot het natraject van de Meesterproef, wordt aangestuurd en begeleid door drie projectregisseurs. Vanuit hun praktijk- en onderwijservaring fungeren zij als bemiddelaars tussen de ontwerpers en de opdrachtgevers. Bram Aerts van Trans Architectuur en Stedenbouw is verantwoordelijk voor de reconversie van de ‘Bunker’ en woonproject ‘De Boomgaardlaan’, Benjamin Eggermont van De Smet Vermeulen architecten begeleidt de projecten ‘Astropolis’ en de uitbreiding van het Ensorhuis, en Lieven Van De Ginste van Lust architecten het masterplan van ‘Park De Nieuwe Koers’.

Werkweek 

Dat net zoals de drie laatste edities voor een gaststad wordt gekozen, biedt het voordeel dat alle actoren tijdens de werkweek gecentraliseerd kunnen worden op één plaats. Voor deze Meesterproef is dat de Grote Post te Oostende. Een atelierruimte wordt er één week ter beschikking gesteld voor het uitwerken van ideeën, het maken van schetsen en de productie van maquettes. Door het voorzien van de nodige omkadering (printmogelijkheden, een werkruimte, enz.) kunnen de ontwerpers voluit focussen op de opdracht. De meeste sites liggen op wandel- of fietsafstand van het atelier, terwijl de opdrachtgevers eenvoudig kunnen binnenspringen om meer input te geven en de opdracht te concretiseren. De projectregisseurs houden zich tijdens deze werkweek eerder op de vlakte en sturen alleen bij waar nodig, zodat de kandidaten binnen een goed georganiseerd kader in alle vrijheid hun eigen visie kunnen uitwerken. Ondanks het competitieverband heerst op de werkweek een sfeer van samenhorigheid. Tussen de kandidaten worden ideeën en kritische bedenkingen uitgewisseld – een kruisbestuiving die in het algemeen als positief wordt ervaren. “Een week in opperste concentratie zonder veel afleiding was een perfecte werkmethode”, volgens één van de ontwerpers. Het in deze week geleverde werk getuigt dan ook van een hoog niveau.

Positieve balans

De uitkomst van de werkweek omvat een veelheid aan voorstellen die niet alleen in kwantiteit maar ook in kwaliteit uitblinken. De reacties van de opdrachtgevers en projectregisseurs waren dan ook overwegend positief. Veel nieuwe inzichten die door de kandidaten worden voorgelegd, kunnen op bijval rekenen. Volgens voormalig Vlaams Bouwmeester Peter Swinnen gaat het over “voorstellen die niet alleen te nemen of te laten zijn, maar die het debat op een andere manier voeren.” De ontwerpen worden dan ook vooral beoordeeld op hun waarde als visie, één week is immers te kort voor een volledig uitgewerkt voorstel.

Door het concept van een gaststad en de werkweek die op een centrale locatie in de stad plaatsvindt, is er een grotere betrokkenheid van de opdrachtgevers bij het proces. De afsluitende jury wordt bijgevolg niet ervaren als een eerste kennismaking met de ontwerpers en ontwerpvoorstellen, maar als een sluitstuk van een intensieve interactie. Ook voor de kandidaten biedt deze methode meer. Zij krijgen niet gewoon een opdracht voorgeschoteld die ze individueel moeten uitwerken, maar worden opgenomen in een intensief en collectief proces dat door de projectregisseurs al ruim voor de werkweek werd ingezet. Het contact met de opdrachtgevers en projectregisseurs wordt positief beoordeeld, en dat is van groot belang bij de uitwerking van het project. Zo getuigt Jolein, één van de kandidaten voor Park De Nieuwe Koers: “Door het bezoek aan het bestaande woonzorgcentrum en een inleiding door de bouwheer worden we terug met de voeten op de grond gezet.”

 

MP2014_01 PARK DE NIEUWE KOERS

Op een driehoekig terrein (Nieuwe koers), naast de luchthaven en de oefenrenbaan, wil de stad een open ruimte opvullen met een woonzorgcentrum, een evenementenweide, een sterrenwacht en een stedelijke buurttuin. Het masterplan van Catherine Pyck verbindt de verschillende delen tot een eenheid, maar niet zonder ze elk een expliciete eigenheid te geven. Enkele minerale oppervlakken en verschillende groenstructuren vormen herbergzame plekken; centraal op de site ontstaat een wild natuurlandschap dat gemaaid wordt voor evenementen. Het woonzorgcentrum en de buurttuin worden op dit continu maaiveld geschikt als een uitvergroting van het ‘huis-tuin-terras-tuinhuis’-idee.

MP2014_02 ASTROPOLIS

Op de rand van Park De Nieuwe Koers plannen de stad Oostende en Astro Event Group vzw een sterrenwacht waarin zowel educatieve als de puur wetenschappelijke functies een plaats krijgen. Een specifiek uitgangspunt van Pieter-Jan Peeters was om het gebouw programmatisch te voorzien van een overmaat (30%), een vrije ruimte die kan fungeren als tentoonstellingsruimte en een compacter deel waarin de meer beschermde functies een plaats vinden. Dit creëert laagdrempeligheid en laat het onverwacht gebruik toe dat een publiek gebouw met zich meebrengt, zonder de beheersbaarheid voor een kleine vereniging te verliezen.

MP2014_03 BUNKER

De stad Oostende kocht een deel van de gronden van een marinekazerne om er een inbreidingsgericht woonproject te realiseren. Voor een oude luchtverdedigingsbunker op de site gaat ze op zoek naar een nieuwe functie die in het voordeel is van de stad en de nieuwe bewoners. Laureaat Babette Zwartjes herstelt de bunker in zijn oorspronkelijke staat en brengt een stadsarchief onder in deze monumentale ruimte. Met een thematuin voor de buurt laat ze de bunker fungeren als spil binnen de woonwijk.

MP2014_04 BOOMGAARDLAAN

Op één van de open groenzones in het suburbane landschap van Zandvoorde willen AGSO en de stad Oostende betaalbare woningen realiseren voor mensen die in deze stadsrand willen blijven wonen. Dieter Leyssen kiest resoluut voor een collectief woonmodel zodat ruimte ontstaat voor een programma dat in het huidige woonpatroon van Zandvoorde ondenkbaar is. Een gemeenschappelijke parking met carwash, een boomgaard, ontspanningsinfrastructuur en gedeelde werkplekken vullen de ruimte tussen de woonvolumes op en creëren een volwaardige link tussen de nieuwe ontwikkeling en de dorpskern van Zandvoorde.

MP2014_05 ENSORHUIS

Het stadsmuseum voor James Ensor in diens laatste woonhuis kampt met groeiproblemen. Net daarom willen Mu.ZEE en de stad Oostende een uitbreiding voor dit museum realiseren. In een haalbaarheidsstudie naar een nieuwe locatie spint Jonas Apers een verhaal tussen de kunstenaar en het naburige Hotel Providence Régina; Ensor schuilde er in oorlogstijden en organiseerde er banketten. Waar zich in het Ensorhuis achter een gesloten gevel verschillende intieme kamers bevinden, wordt de voormalige lobby van het hotel meer als grote, transparante ruimte opgevat. Hierin wordt een nieuw paviljoen geplaatst dat alle functionele delen bundelt en de resterende hotelvloer als neutrale museumruimte laat.

Tekst: Jürgen Vandewalle auteur