MP1405 Ensorhuis

Het laatste woonhuis van Ensor is uitgegroeid tot een stadsmuseum over het leven en werk van deze Oostendse cultfiguur dat jaarlijks 14.000 bezoekers ontvangt. De beperkte capaciteit van deze rijwoning beknot de groeimogelijkheden van het museum. Net daarom willen Muzee en de stad Oostende een uitbreiding voor het Ensorhuis realiseren. De opdracht binnen de meesterproef is een haalbaarheidsstudie naar de locatie van deze uitbreiding en hoe deze in relatie tot het Ensorhuis kan staan. Het Ensorhuis is een ding an sich, elke toevoeging moet ten dienste staan van de werking en functie van dit museum. Dit is ook het uitgangspunt van de kandidaten: 'De uitbreiding mag geen architecturaal statement worden, het huis zelf moet namelijk centraal staan in een concept voor dit project' vertelt Samuel van de Vijver.

Stedelijke vitrine

Jonas Apers begon zijn onderzoek doorheen biografische teksten, aantekeningen en beelden van James Ensor. Hierin wordt een verhaal gesponnen tussen de kunstenaar en het naburige Hotel Providence Régina. In dit 19e Eeuwse hotel op de hoek van de straat richtte Ensor menig banket in ter zijner ere en hij schuilde hier in oorlogstijden. ‘Tijdens bombardementen zoekt Ensor wel eens een onderkomen in Hôtel Regina, waar hij zit te tekenen in een hoekje van de lege hal, tussen opgestapelde tafels en stoelen achter een tochtscherm en onder een kanariekooi' – ‘altijd doodkalm en zelfs ironisch, het woord oorlog slechts met superieur misprijzen in de mond nemend’, zoals Robert Delevoy het liet optekenen. De uitbreiding wordt gesitueerd in dit vandaag sterk gefragmenteerde hoekpand en vormt het negatief van de bestaande woning. Waar in het Ensorhuis zich achter een gesloten gevel verschillende intieme kamers uitspreiden wordt de voormalige hotellobby in de uiterste hoek van het hotel meer als grote, transparante ruimte opgevat. Hierin wordt een nieuw paviljoen geplaatst dat alle functionele delen samenbalt en de resterende hotelvloer als neutrale museumruimte laat. Ontdaan van alle museale beslommeringen kan het Ensorhuis terug hersteld worden in een meer oorspronkelijke staat: een spel van ‘servant’ en ‘served spaces’ om Ensors kunstenaarschap uit te dragen. Een theatrale opvoering waarbij bezoekers door de huisknecht langsheen de stoffige souvenirwinkel worden geleid om vervolgens door de grootmeester vergast te worden op een zelf gecomponeerd harmoniumstuk in het blauwe salon, volgestouwd met zijn meest dierbare werken.

Het nieuwe bezoekerspaviljoen in het aanpalende hotel wordt door Jonas Apers als een autonoom orgaan ontworpen dat ingaat op deze fragiele scenografie en als een autonoom enzym die historische curiositeit voedt. Een stalen structuur die de bezoekers opslokt en opnieuw naar buiten leidt zodat zij op eigen houtje het Ensorhuis kunnen bezoeken. Maar tegelijk dubbelt het als spreek- en projectieruimte, waar bezoekers hun rondleiding eindigen. Haar zijden zijn met textiel bekleed die binnenin door projectie het oudste, verloren gegane atelier reconstrueren en zich naar buiten als een sculpturale huid tonen. Een stedelijke vitrine die zich naast het Ensorhuis schaart en woordvoerder is voor de passant, maar zich tegelijk kronkelt langsheen de logica van de schilder om diens woon- en werkruimtes terug aan het woord te laten.

MP1405 Ensorhuis Stadsbestuur Oostende

Haalbaarheidsstudie voor een educatief bezoekerscentrum aan het Ensorhuis.

Opdrachtgever

Stadsbestuur Oostende

Locatie

Vlaanderenstraat 27, Oostende

Ontwerper

Jonas Apers